De avonturen van Asterix en Obelix zijn zowel bij kinderen als bij volwassenen populair. Kinderen amuseren zich over de domheid van Obelix en de onhandigheid van de Romeinen. Volwassenen lachen daarnaast om de woordgrappen, karikaturen en verwijzingen naar de moderne tijd. Franse volwassenen hebben nog meer lol dan Nederlandse lezers. Dat komt doordat tekenaar Uderzo veel bekendheden uit de Franse wereld van TV en film heeft nagetekend en doordat humorist Goscinny duizenden Franse uitdrukkingen en liedteksten in zijn teksten heeft verstopt, die wij niet herkennen. Wanneer je je gaat verdiepen in deze materie ontdek je hoeveel verborgen humor er in de teksten en de plaatjes schuilgaat.
Jaap Toorenaar is docent klassieke talen aan het Stedelijk Gymnasium te Leiden en schrijft al vele jaren over Asterix. Uitgangspunt van zijn stukjes is steeds het Franse origineel. De Nederlandse vertaling wordt kritisch bekeken, vaak geprezen en soms minder geslaagd gevonden. De karikaturen, naamgedrochten (wie kent niet Ozewiezewozewiezewallakristallix) en woordspelingen licht hij eruit. Daarnaast gaat hij als classicus in op wat er nu historisch juist is en wat er niet kan kloppen. Zo is Asterix, de vrolijke wetenschap ontstaan. Iedereen die een Asterixalbum voor zich neemt en de analyse in het boek ernaast legt, zal merken dat het verhaal nu nog leuker en knapper blijkt te zijn en talloze extra grappen bevat, die nog niet eerder zijn opgevallen. Elke Asterixlezer zal zijn verzameling dankzij dit boek nog meer gaan waarderen.
Deze herziene editie, inmiddels alweer de vierde druk van het boek, is uiteraard aangevuld met het Asterixalbum "De papyrus van Caesar" en uitgebreid met commentaar op een aantal nieuwe albumvertalingen.
De belangrijkste wijzigingen t.o.v. de 3e druk:
- aantal pagina"s is uitgebreid van 152 naar 160
- inhoudsopgave toegevoegd
- nieuwe foto"s toegevoegd
- Het laatste album "De papyrus van Caesar" is ook opgenomen
- De hertaling van albums 13 en 14 wordt besproken
